Project TR 6

Het heeft even geduurd maar hier mijn eerste bijdrage als register TR4-6 secretaris. Het is wel een verhaal uit de oude doos, geschreven in 1996,  maar hopelijk leerzaam en goed leesbaar!

In ’83 kocht ik een vroege TR6 PI. Hartstikke mooi en dat voor de net voor mij betaalbare prijs. Bovendien een keurig taxatierapport. In mijn ogen mooi strak en een prima auto. Het betreft een van origine Duitse auto uit ’69 die in ’75 is ingevoerd. Het enige wat mij stoorde was de digitale toerenteller die erin zat. Gelukkig was ik toen lid van TRCH en in het clubblad stond een advertentie van ene Hans Kooy te Nieuwerbrug. Niet te ver uit mijn  buurt, dus ik bel die man en vraag of hij een originele toerenteller heeft. Heeft hij wel en ik reis naar hem af. Dat was het begin van mijn grote desillusie. Had ik die man maar nooit ontmoet! Dan was ik intussen misschien wel verongelukt maar dan had ik in ieder geval nooit geweten wat de werkelijke staat van mijn TR was. Om kort te gaan, er deugde eigenlijk helemaal niets aan die auto. Het chassis bestond uit drie verschillende delen en was levensgevaarlijk aan elkaar ” gebakken”. De carrosserie had ook meerdere donoren en was bovendien niet best gelast (hij gebruikte er anderen woorden voor). Hij vroeg mij van wie ik deze auto had gekocht en hing meteen daarna aan de telefoon om de verkoper te vertellen wat hij van hem vond. Het was de eerste keer dat ik Hans ontmoette maar zijn “originele” taalgebruik van toen is altijd blijven hangen.

Eigenlijk kon ik deze auto het best direct naar de sloperij brengen, zo doceerde Hans. Het enige wat er voor pleitte de auto in leven te laten was het feit dat het chassisnummer het oudste was dat toen bekend was van een 6PI. Zo gebeurde het dat ik enkele maanden later met een door Hans gerestaureerd chassis weer veilig kon rijden. Het knaagde natuurlijk wel dat ik nu wist dat ook de carrosserie aan de beurt zou moeten komen. Mijn inkomen was niet al te hoog en bij de aanschaf van de auto had ik zeker geen rekening gehouden met een extensieve restauratie (al dan niet op korte termijn). Dus ook niet voor een “nieuw” chassis en helemaal niet voor een volledige restauratie van de carrosserie. Dat moest dan ook voorlopig worden uitgesteld.

Intussen gebruikte ik de TR wel als dagelijks vervoermiddel. Afgezien van de bekende kwaaltjes gaat dat eigenlijk best goed, tot op een dag een vrachtauto een lading houten balken verliest en mijn motorkap die terug vindt. Plaatwerk hopeloos beschadigd maar toch nog optisch opgeknapt en nog tot in ’87 mee gereden. Toen werd het dan toch echt tijd om de TR aan te pakken. Uiteindelijk in ’89 (denk ik) naar Nieuwerbrug gebracht. Vanwege de kosten moest het project in fasen worden uitgevoerd en duurde het uiteindelijk nog tot ’95 voordat ik de auto, met volledig gerestaureerd plaatwerk, kon halen. De opbouw kon beginnen.

Inmiddels was het probleem vooral tijd. In onze garage heb ik wel een paar klusjes kunnen doen maar eigenlijk stond de TR gewoon te wachten op wat er komen ging. Heel weinig dus! Vrienden vroegen wel regelmatig of er al wat was gebeurd, mij zoon begon zich ook steeds meer in het project te interesseren. Het werd een beetje gĂȘnant en daarom beloofde ik mijn zoon een paar jaar terug dat de auto rij-vaardig zou zijn op zijn 18de verjaardag. Dat was toen nog veilig ver weg! Begin dat jaar schrok ik wakker, oktober a.s. is het zijn 18de verjaardag en er is intussen niets wezenlijk gebeurd aan de TR.

Gelukkig leerde ik iemand binnen de club kennen die zijn handen uit de mouwen wilde en heel belangrijk ook, kon steken. Deze man, Wim Akkermans, bleek ook al dicht in de buurt te wonen en het klikte meteen. De auto werd snel met een trailer naar zijn garage gereden en sinds februari van dat jaar werken we samen aan de opbouw. Intussen ben ik zelf ook weer met diverse deelklussen bezig. Helaas is het zo dat Wim net zo’n hoge standaard nastreeft als Hans. Dacht ik juist: nu hebben we het ergste wel gehad. Nee, nu krijg ik juist te horen dat vanwege de hoge standaard die er tot nu toe is gehanteerd, ik vooral niet moest denken dat de opbouw verder een makkie zou worden. De hoge standaard moet gehandhaafd worden. Kortom ik ben in mijn eigen web gevangen. Het blok dat draaide toen de TR werd weggezet was echt niet goed genoeg en moest in de revisie. Wat wist ik eigenlijk van de bak, hup, ook reviseren. Het blok is intussen naar Peter van Giersbergen gebracht en de bak naar Frits von Munching. Beiden hoop ik eind juni 1996 terug te krijgen. Intussen gaan we door met de opbouw. Blijken toch wel een hele hoop onderdelen in zo’n TR te zitten. Veel moet helaas echt worden vervangen, veel moet worden gerestaureerd/ gerepareerd. Ik heb altijd gedacht dat de onderdelensituatie van een TR6 zodanig is dat je vandaag de dag een uit gekochte nieuwe onderdelen een nieuwe TR6 zou kunnen bouwen. Da’s dus niet waar. De meest vreemde beugels, klemmen, emblemen etc. zijn gewoon absoluut niet leverbaar. En zelf als ze dat wel zijn moet je maar afwachten of het ook past. Maar goed, we gaan door, het resultaat wordt een plaatje.

Wordt vervolgd, groeten,

Pieter